SV | Wie heeft Jakob tot een plundering overgegeven, en Israel den rovers? Is het niet de HEERE, Hij, tegen Wien wij gezondigd hebben? Want zij wilden niet wandelen in Zijn wegen, en zij hoorden niet naar Zijn wet. |
WLC | מִֽי־נָתַ֨ן [לִמְשֹׁוסֶה כ] (לִמְשִׁסָּ֧ה ק) יַעֲקֹ֛ב וְיִשְׂרָאֵ֥ל לְבֹזְזִ֖ים הֲלֹ֣וא יְהוָ֑ה ז֚וּ חָטָ֣אנוּ לֹ֔ו וְלֹֽא־אָב֤וּ בִדְרָכָיו֙ הָלֹ֔וךְ וְלֹ֥א שָׁמְע֖וּ בְּתֹורָתֹֽו׃ |
Trans. | mî-nāṯan liməšwōseh liməšissâ ya‘ăqōḇ wəyiśərā’ēl ləḇōzəzîm hălwō’ yəhwâ zû ḥāṭā’nû lwō wəlō’-’āḇû ḇiḏərāḵāyw hālwōḵə wəlō’ šāmə‘û bəṯwōrāṯwō: |
Wie heeft Jakob tot een plundering overgegeven, en Israël den rovers? Is het niet de HEERE, Hij, tegen Wien wij gezondigd hebben? Want zij wilden niet wandelen in Zijn wegen, en zij hoorden niet naar Zijn wet.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Wie heeft Jakob tot een plundering overgegeven, en Israël den rovers? Is het niet de HEERE, Hij, tegen Wien wij gezondigd hebben? Want zij wilden niet wandelen in Zijn wegen, en zij hoorden niet naar Zijn wet.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!